De verhouding tussen een directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) en zijn B.V. blijft bijzonder te noemen. De DGA heeft vaak een dubbele pet op: enerzijds moet hij zijn privébelangen en anderzijds de belangen van zijn bedrijf nastreven. Daarbij zijn vaak tegenstrijdige belangen aanwezig. Het is dan belangrijk om besluiten goed vast te leggen. Onlangs was er weer een uitspraak van de Hoge Raad die het belang hiervan aangeeft. Daaruit blijkt dat het salaris van een DGA in 2006 in een algemene vergadering van aandeelhouders aan de orde is gesteld. Volgens het hof is het salaris van de DGA dan ook niet verhoogd in 2006.
De DGA houdt de aandelen in een bv. In december 2006 stelt hij vanwege fiscale redenen een verklaring op waarin staat dat zijn salaris structureel is verhoogd. De inspecteur legt een naheffingsaanslag Loonheffingen over 2007 aan de B.V. op. In geschil is namelijk of de DGA het salaris in 2006 of 2007 heeft genoten.
Hof Arnhem oordeelt dat de B.V. niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bevoegde orgaan –de vergadering van aandeelhouders– in het jaar 2006 de beloning van de DGA heeft verhoogd. Het hof acht daarbij van belang dat er geen stukken zijn overgelegd die betrekking hebben op het besluit of op de vergadering waarin dit besluit zou zijn genomen. Verder acht het hof de verklaring van de DGA vaag. De inspecteur heeft het loon dan ook terecht aan 2007 toegerekend. De naheffingsaanslag blijft in stand.
Bij een BV moet dus altijd goed gekeken worden wie bevoegd is welke besluiten te nemen. Leg besluiten hiervan goed vast.
Let op: bepaalde overeenkomsten moeten geregistreerd worden bij de Belastingdienst.