Inmiddels hebben de meeste ondernemers hun administratie over 2011 wel afgesloten. Menig ondernemer zal ondanks hoge inspanningen en wijzigingen in beleid, toch nog een verlies hebben geleden. Het is voor de belastingadviseur de kunst om samen met de accountant te zoeken naar mogelijkheden om dit verlies zoveel mogelijk te benutten en om te zetten naar een voordeel, te weten belastingvoordeel. Een verlies over een boekjaar kan namelijk worden verrekend met de winst van het voorgaand jaar en op verzoek met de winsten van de drie voorgaande jaren, waarbij het verlies in mindering komt op de eerder behaalde winsten. De teveel betaalde belasting wordt vervolgens terugbetaald. De belastingteruggave uit de verliesverrekening wordt uitbetaald nadat de aanslag over het verliesjaar is vastgesteld. Wel kan na het indienen van de aangifte worden verzocht om een voorlopige teruggaaf waarbij er alvast 80% van de belastingteruggaaf wordt uitbetaald.
Als er geen winsten in de drie voorgaande jaren zijn, of die zijn reeds verrekend, kan het geleden verlies worden verrekend met toekomstige winsten. Dus op die manier vertegenwoordigen de verliezen alsnog een bepaalde waarde. Het is dus de kunst ervoor te zorgen dat verliezen optimaal verrekend kunnen worden en zeker niet ‘verdampen’. Eén manier hiervoor wil ik graag benoemen: stelselwijziging. Een wijziging van de methode waarop u de activa waardeert en de winsten bepaalt.
Uiteraard heeft de Staatssecretaris van Financiën een geheel ander belang en onlangs zijn de regels voor het mogen toepassen van een stelselwijziging weer bijgesteld. Tegen een stelselwijziging is geen bezwaar, mits de wijziging in overeenstemming is met goed koopmansgebruik, het stelsel bestendig wordt toegepast en er geen sprake is van een incidenteel te behalen fiscaal voordeel. U kunt denken aan de overdracht van een bedrijfsmiddel aan een gelieerde partij, uiteraard tegen zakelijke voorwaarden, sale-and-lease-back overdrachten, andere wijze van voorraadwaardering, herwaardering van activa.
Kunstmatige structuren, waarbij door een latere rechtshandeling eerdere civielrechtelijke wijzigingen in feite weer ongedaan worden gemaakt, zullen geen goedkeuring van de Staatssecretaris krijgen. De bewijslast hiervoor ligt natuurlijk dan wel bij de Belastingdienst.
Verliesverdamping is zonde en zeker bij grote verdampingen loont het de moeite eens goed te bekijken of een dergelijke verdamping voorkomen kan worden.