De nieuwe Wet werk en zekerheid is in aantocht: de eerste wijzigingen worden naar verwachting per 1 juli 2014 van kracht. Daarna volgen per 1 juli 2015 belangrijke wijzigingen in het ontslagrecht. Deze wet brengt grote wijzigingen aan in het bestaande ontslagrecht. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inmiddels aangenomen en verwacht wordt dat ook de Eerste Kamer hiermee akkoord gaat.
Later ingevoegd: Op dinsdag 3 juni heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer toegezegd dat hij de in dit artikel genoemde maatregelen een half jaar later zal laten ingaan: op 1 januari 2015. Het gaat om de afschaffing van de proeftijd voor korte contracten, de nieuwe regels voor het concurrentiebeding in tijdelijke contracten en om de nieuwe wettelijke aanzegtermijn.
Binnen de Wet werk en zekerheid wordt een wettelijke scholingsplicht voor werkgevers geïntroduceerd. In het Burgerlijk Wetboek boek 7 wordt in een nieuw wetsartikel vastgelegd dat de werkgever de werknemer in staat moet stellen scholing te volgen die noodzakelijk is om zijn functie uit te oefenen. De werkgever moet de werknemer ook in staat stellen om scholing te volgen die noodzakelijk is voor het voorzetten van de arbeidsovereenkomst, als diens functie komt te vervallen of wanneer hij niet langer in staat is deze te vervullen.
De nieuwe wet heeft ook gevolgen voor eventuele ontslagaanvragen. Een werknemer kan niet worden ontslagen wegens disfunctioneren als de ongeschiktheid het gevolg is van het niet-naleven van deze scholingsplicht door de werkgever. Stel dat uw werknemer niet goed functioneert maar onvoldoende in staat is gesteld om passende cursussen of opleidingen te volgen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn functie. In die situatie kan dit een probleem zijn voor het beëindigen van het dienstverband op grond van disfunctioneren.
Naast de invoering van de scholingsplicht zijn er nog meer belangrijke wijzigingen, zoals:
Ten aanzien van dit laatstgenoemde punt (het afspiegelingsbeginsel) verandert er het nodige: in geval van bedrijfseconomisch ontslag kan er straks worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel wanneer een werknemer aantoonbaar bovengemiddeld functioneert. Hierbij zal dan op voorhand voor werknemers wel duidelijk moeten zijn dat hun functioneren deel kan uitmaken van de beoordeling wie er voor ontslag in aanmerking komt.
Er zijn meer wijzigingen dan in deze column staan. Bent u werkgever en wilt u nader geïnformeerd worden, neemt u dan contact met ons op.