Een schenking kan niet alleen worden gedaan door geld of goederen te overhandigen, maar ook “op papier”. Dat gebeurt door bedragen schuldig te erkennen en over het schuldig gebleven bedrag rente te betalen. Een schenking op papier kan in een onderhandse akte of in een notariële akte worden vastgelegd. Schenkingen op papier zijn populair omdat de schenker kan blijven beschikken over het geschonken bedrag. Toch zit er een keerzijde aan schenkingen op papier. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt namelijk dat een schenking vervalt als de schenker overlijdt en de bedoeling is dat de schenking pas na het overlijden van de schenker zal worden uitgevoerd. Op die bepaling geldt een uitzondering voor een schenking die door de schenker persoonlijk is aangegaan en in een notariële akte is vastgelegd. Wanneer de schenking vervalt, wordt bij de berekening van erfbelasting over de nalatenschap geen rekening gehouden met de schulden uit hoofde van de schenking op papier.
De vraag in een procedure was of schenkingen op papier de nalatenschap van de schenker verminderden. De erfgenamen, kinderen van de schenker, meenden dat dit het geval was. Zij moesten aannemelijk maken dat de schenkingen niet waren bedoeld om pas na het overlijden van de schenker te worden uitgevoerd. Volgens de rechtbank werd niet aan de bewijslast voldaan. De vorderingen van de kinderen waren direct opeisbaar, maar de schenker had onvoldoende geld om de schulden te voldoen. Wel had de schenker onroerende zaken, maar in de schenkingsakten stond niets over het voornemen of pogingen tot verkoop daarvan. De rechtbank vond van belang dat in de schenkingsakten stond dat de schenker het recht had om de schenkingen te herroepen zonder opgaaf van reden. In hoger beroep bevestigde het hof het oordeel dat de inspecteur de schuldig gebleven schenkingen terecht niet in mindering heeft gebracht op de nalatenschap.