Een van de maatregelen in het Belastingplan tegen constructies om belasting te ontwijken of uit te stellen heeft betrekking op het beleggen in box 2. Bij deze constructie wordt gebruik gemaakt van vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi). Een vbi hoeft geen vennootschapsbelasting te betalen over beleggingsresultaten. Wanneer iemand overtollig vermogen uit zijn bv onderbrengt in een vbi, hoeft hij op dat moment geen inkomstenbelasting te betalen over de meerwaarde van zijn aandelen in de bv.
Een andere constructie is het tijdelijk onderbrengen van box 3-vermogen in een vbi, waarin de vermogende particulier een aanmerkelijk belang heeft. Dat gebeurt aan het einde van jaar 1, waardoor in jaar 2 en 3 belasting in box 3 wordt bespaard. Het vermogen rendeert vrij van vennootschapsbelasting in de vbi. In jaar 3 gaat het vermogen terug naar box 3. De belastingheffing in box 2 is lager dan de bespaarde belasting in box 3.
Om deze constructies te bestrijden wordt het minder aantrekkelijk gemaakt om via box 2 in een vbi te beleggen. Voortaan moet in box 2 belasting betaald worden over de meerwaarde van de aandelen in box 2 als een bv wordt omgezet in een vbi. Deze maatregel gaat in met terugwerkende kracht tot en met Prinsjesdag 2016. Verder wordt box 3-vermogen, dat wordt ondergebracht in een vbi waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft, ook belast in box 3 als het vermogen binnen achttien maanden terugkomt in box 3. Er komt een tegenbewijsregel voor de situatie waarin er een zakelijke reden is om het vermogen terug te halen naar box 3. Tenslotte wordt het percentage van het forfaitaire rendement uit een vbi automatisch gekoppeld aan het voor dat jaar geldende percentage van de hoogste schijf in box 3. Deze maatregelen gaan ook gelden voor vermogen dat in een vergelijkbaar buitenlands beleggingslichaam wordt ondergebracht.