Navordering van inkomstenbelasting is mogelijk wanneer door een fout geen aanslag of een te lage aanslag is opgelegd. Het moet de belastingplichtige wel duidelijk zijn of kunnen zijn dat er een fout gemaakt is. Volgens de wet is dat het geval als het verschil tussen de geheven belasting en de verschuldigde belasting ten minste 30% bedraagt. Is een aanslag te laag vastgesteld door een onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht, dan is navordering niet toegestaan.
Door een vergissing van de adviseur diende iemand verkeerde aangiften inkomstenbelasting in. De vergissing hield in dat in plaats van de fiscale balans de commerciële balans was gebruikt. De in de commerciële balans opgenomen goodwill was fiscaal ten onrechte afgeschreven. De aangegeven winst was daardoor te laag. De aanslagen werden geautomatiseerd vastgesteld conform de ingediende aangiften. Een inhoudelijke beoordeling van de aangiften door de inspecteur heeft niet plaatsgevonden. Dat betekent dat de aanslag niet te laag is vastgesteld als gevolg van een onjuist inzicht in de feiten of in het recht bij de inspecteur. Navordering was daarom toegestaan.