De Hoge Raad heeft een prejudiciële vraag over de toepassing van verschillende omzetbelastingtarieven over één dienst voorgelegd aan het Hof van Justitie EU. De vraag kwam op in de derde procedure in cassatie over de combinatie van museumbezoek en rondleiding door de Amsterdam Arena.
Al in de eerste procedure voor Hof Amsterdam is vastgesteld dat de combinatie van bezoek en rondleiding één dienst is, die niet kan worden gesplitst. Volgens Hof Den Bosch in de derde procedure is het niet mogelijk om de vergoeding te splitsen en het lage tarief toe te passen op het museumbezoek en het hoge tarief op de rondleiding. De rondleiding door het stadion gebeurde onder begeleiding van een gids. Na afloop van de rondleiding kon zonder gids het Ajaxmuseum worden bezocht. Het museum kon niet los van een rondleiding door het stadion worden bezocht. Omdat het museumbezoek ondergeschikt was aan de bezichtiging van het stadion gold het hoge tarief.
Het Hof van Justitie EU heeft in diverse arresten uiteengezet hoe een samenstel van prestaties voor de omzetbelasting moet worden behandeld. Die uitleg komt erop neer dat vanuit de modale consument moet worden beoordeeld of het gaat om meerdere, te onderscheiden, hoofddiensten of om één enkele dienst, die bestaat uit een hoofddienst met bijkomende diensten. Het antwoord op de vraag of sprake is van één prestatie zal in de meeste gevallen afhangen van de feitelijke omstandigheden en de beoordeling daarvan door de rechter.
De Hoge Raad vraagt zich af of de vaststelling dat de rondleiding door het stadion en het bezoek aan het museum moeten worden beschouwd als één dienst betekent dat op die dienst één btw-tarief van toepassing is. Het is aan het Hof van Justitie EU om deze vraag te beantwoorden.