De waardeontwikkeling van landbouwgrond is vrijgesteld van belastingheffing door de werking van de landbouwvrijstelling. Vooruitlopend op de invoering van de Wet IB 2001 is de landbouwvrijstelling per 27 juni 2000 gewijzigd. Bij deze wijziging is de werking van de vrijstelling beperkt.
De vraag in een procedure was of op de bij verkoop van een in 1998 verkocht en in 2008 geleverd perceel landbouwgrond de oude of de nieuwe landbouwvrijstelling van toepassing was. De verkoper verwerkte de behaalde boekwinst in zijn aangifte 2008, maar paste de oude vrijstelling toe. De inspecteur paste de nieuwe, lagere vrijstelling toe. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden mocht de verkoper de boekwinst in 2008 verantwoorden. Door zijn keuze om dat in 2008 te doen moest hij ook de in 2008 geldende wettelijke regels toepassen. Daarom was de boekwinst slechts vrijgesteld voor zover die kan worden toegerekend aan de ontwikkeling van de waarde in het economische verkeer bij voortgezet agrarisch gebruik in de periode tussen de aanschaf en de verkoop van het perceel in 1998.
Volgens de Hoge Raad is met de invoering van de gewijzigde landbouwvrijstelling afgeweken van de hoofdregel dat een wetswijziging onmiddellijke werking heeft. De wijziging is immers met terugwerkende kracht ingevoerd. De wetgever heeft daarmee bedoeld om te bewerkstelligen dat de ruimere vrijstelling vanaf 27 juni 2000 niet meer geldt voor waardeverandering van gronden die is toe te schrijven aan bestemmingswijziging van de grond. Het past dan niet om de opgeheven vrijstelling toe te passen op een boekwinst die in een later jaar als gerealiseerd wordt verantwoord.