Per 1 januari 2010 is de partnerregeling voor de erfbelasting voor mantelzorgers ingevoerd. Die regeling vormt een uitzondering op de regel dat bloedverwanten in de rechte lijn voor de heffing van erfbelasting niet elkaars partner kunnen zijn. Om te kwalificeren voor de partnerregeling voor de erfbelasting moet de mantelzorger in het jaar voor het jaar van overlijden een zogenaamd mantelzorgcompliment hebben genoten. Bij wijze van goedkeuring gold in geval van overlijden in 2010 en 2011 op grond van een besluit van de staatssecretaris van Financiën dat het ontvangen van een mantelzorgcompliment in het jaar van overlijden ook aanleiding was om de partnervrijstelling toe te kennen.
Een zoon, die mantelzorger was voor zijn moeder, deed na haar overlijden een beroep op de partnervrijstelling. Hij had in het jaar van overlijden van zijn moeder een mantelzorgcompliment ontvangen maar in het voorafgaande jaar niet. Daarom voldeed hij niet aan de voorwaarden voor toepassing van de partnervrijstelling. Een beroep op de goedkeuring in het besluit van de staatssecretaris bood geen soelaas. Zowel de rechtbank als – in hoger beroep – Hof Den Haag was van oordeel dat de partnervrijstelling terecht was geweigerd.