De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Kamervragen over de gevolgen van de Wet werk en zekerheid voor jonge wetenschappers beantwoord. Door de invoering van deze wet is de ketenbepaling voor elkaar opvolgende tijdelijke arbeidscontracten aangepast. Volgens de cao universiteiten geldt een maximale duur van vier jaar voor opvolgende tijdelijke contracten. Daarna ontstaat een contract voor onbepaalde tijd. De gebruikelijke onderzoeksperiode voor jonge wetenschappers bedraagt vier jaar. Een contract voor vier jaar kan dus niet worden verlengd met een nieuw tijdelijk contract wanneer door omstandigheden het onderzoek niet is afgerond. De minister merkt op dat een contract voor onbepaalde tijd met toestemming van het UWV of met wederzijds goedvinden kan worden beëindigd als een (onderzoeks)project afloopt en er geen mogelijkheden zijn om een werknemer langer in dienst te houden. Volgens de minister is er geen aanleiding om de ketenbepaling aan te passen.