De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen dat arbeidsrechtelijke beperkingen voor het (door)werken na de AOW-gerechtigde leeftijd moet wegnemen. Volgens de regering blijft door het faciliteren van werken na de AOW-gerechtigde leeftijd de ervaring en kennis van generaties, die nu aan het werk zijn, langer beschikbaar. De wet bevat ook maatregelen om verdringing op de arbeidsmarkt van jongere werknemers door (door)werkende AOW-gerechtigden tegen te gaan.
Het merendeel van de werkende AOW-gerechtigden doet dat nu als zzp’er of op een uitzendovereenkomst. Door het wegnemen van belemmeringen zou het voor deze groep makkelijker moeten worden om op basis van een arbeidsovereenkomst te werken. De opzegtermijn voor de arbeidsovereenkomst van een AOW-gerechtigde wordt door het nu aangenomen wetsvoorstel teruggebracht tot één maand. De loondoorbetaling bij ziekte is beperkt tot een periode van 13 weken. Na twee jaar worden de nieuwe maatregelen geëvalueerd. Om verdringing op de arbeidsmarkt te voorkomen zijn werkgevers niet verplicht om een verzoek van een AOW-gerechtigde om het aantal werkuren uit te breiden te honoreren. Ook gaat voor werkende AOW-gerechtigden het wettelijk minimumloon gelden. Eerder was al geregeld dat de werkgever de arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zonder tussenkomst van het UWV of de rechter kan opzeggen. Ook hoeft de werkgever aan een AOW-gerechtigde werknemer bij diens ontslag geen transitievergoeding te betalen.