De belastingheffing over de boekwinst die een ondernemer behaalt bij de verkoop van een bedrijfsmiddel kan worden uitgesteld. Dat gebeurt door de vorming van een herinvesteringsreserve. De gereserveerde boekwinst wordt vervolgens afgeboekt op investeringen in andere bedrijfsmiddelen in hetzelfde boekjaar of in een volgend boekjaar. De afboeking verlaagt de afschrijfcapaciteit van het aangeschafte bedrijfsmiddel en leidt dus tot hogere winsten.
Ook bij gedeeltelijke staking van een onderneming kan een herinvesteringsreserve worden gevormd. Aanwending van de herinvesteringsreserve moet gebeuren binnen het voortgezette deel van de onderneming of in een uitbreiding daarvan.
Een maatschap exploiteerde een rundveebedrijf. Het bedrijf bestond uit een melkveehouderij en een jongveehouderij. In 2004 en 2005 werd de melkveehouderij beëindigd. In dat kader werd het melkquotum verkocht. De daarbij behaalde winst werd in een herinvesteringsreserve opgenomen. De maatschap deed in 2006 enkele investeringen. Een van deze investeringen betrof een graafmachine, die via een leaseovereenkomst aan een derde ter beschikking werd gesteld. De maatschap boekte een deel van de herinvesteringsreserve af op de aanschafkosten van de graafmachine.
De Belastingdienst corrigeerde de afboeking van de herinvesteringsreserve omdat de graafmachine niet werd gebruikt in het voortgezette deel van de onderneming. Hof Den Bosch deelde de opvatting van de inspecteur. Het exploiteren van een graafmachine was een nieuwe activiteit van de maatschap, die duidelijk anders was dan de bestaande jongveehouderij. De herinvesteringsreserve mocht niet worden afgeboekt maar viel vrij ten gunste van de winst.