De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de uitkomsten van een onderzoek naar de mogelijkheden van het invoeren van een flexibele AOW gepresenteerd. Bij een flexibele AOW kan zowel worden gekozen voor het eerder laten ingaan van de uitkeringen als voor het later laten ingaan van de uitkeringen. Eerder zijn er wetsvoorstellen geweest van die strekking. De belangrijkste aanleiding daarvoor was het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouderen en het beperken van de stijgende kosten van de AOW als gevolg van de vergrijzing. Destijds is niet gekozen voor een flexibele AOW omdat het effect op de werkgelegenheid op de lange termijn negatief is en de besparing van de verhoging van de AOW-leeftijd teniet zou gaan. De vrees is dat vaker gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid om het AOW-pensioen eerder te laten ingaan dan van de mogelijkheid om het AOW-pensioen later te laten ingaan. Door flexibilisering wordt het stelsel ingewikkelder en dus duurder in de uitvoering. Gezien de kosten van flexibilisering en de beperkte maatschappelijke opbrengsten kiest het kabinet niet voor flexibilisering van de AOW.