In juni 2014 heeft het Hof van Justitie EU geoordeeld dat de Nederlandse regelgeving van de fiscale eenheid niet voldoet aan de Europese regelgeving. Volgens het Hof van Justitie EU moet ook een fiscale eenheid mogelijk zijn tussen grootmoedermaatschappij en kleindochtermaatschappij als de dochtermaatschappij niet in Nederland is gevestigd en ook geen vaste inrichting heeft in Nederland. Ook een fiscale eenheid tussen in Nederland gevestigde zustermaatschappijen zou mogelijk moeten zijn.
Ondanks dit arrest heeft de rechtbank Gelderland onlangs geoordeeld dat een fiscale eenheid tussen in Israel gevestigde grootmoeder- en moedermaatschappijen en hun in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen niet mogelijk is. De in Israel gevestigde maatschappijen hadden geen vaste inrichting in Nederland. Ook een fiscale eenheid tussen de Nederlandse dochtermaatschappijen stond de rechtbank niet toe. De rechtbank vergeleek deze situatie met de situatie waarin de aandelen door een Nederlandse moedermaatschappij gehouden werden. Ook dan is een fiscale eenheid zonder de moedermaatschappij niet mogelijk. Van ongelijke behandeling is daarom geen sprake.