De meeropbrengst van aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren is belast met inkomstenbelasting. De meeropbrengst is het verschil tussen de verkoopopbrengst en de verkrijgingsprijs van de aandelen. De verkrijgingsprijs is de bij de verkrijging betaalde tegenprestatie, vermeerderd met de kosten die voor rekening van de verkrijger zijn gekomen.
Voor een immigrant met een aanmerkelijk belang geldt een afwijkende verkrijgingsprijs. Deze afwijkende verkrijgingsprijs wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer op het tijdstip van immigratie. Deze afwijkende regeling geldt echter niet voor een immigrant die eerder uit Nederland is geëmigreerd. De Nederlandse wettelijke regeling is bedoeld om de verkrijgingsprijs van aanmerkelijkbelangaandelen zodanig vast te stellen dat Nederland in beginsel belasting heft over de waardeaangroei van die aandelen die is ontstaan in een periode van Nederlandse belastingplicht. Dat kan binnenlandse maar ook buitenlandse belastingplicht zijn.
Een uit Nederland geëmigreerde inwoner van België verkreeg 50% van de aandelen in een in Nederland gevestigde bv. Tijdens zijn verblijf in België was de aandeelhouder buitenlands belastingplichtig ter zake van de aandelen. Bij zijn remigratie naar Nederland werd de verkrijgingsprijs van zijn aandelen vastgesteld volgens de hoofdregel en niet vermeerderd met de waardeaangroei die was opgetreden tijdens zijn verblijf in België. Volgens de Hoge Raad is niet van belang dat Nederland op grond van de tekst van het verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing met België geen belasting had kunnen heffen wanneer de aandeelhouder zijn aandelen had verkocht in de periode dat hij in België woonde.
De Hoge Raad merkt nog op dat de procedure betrekking heeft op een door de inspecteur gegeven beschikking waarin de verkrijgingsprijs van de aandelen is vastgesteld. Met betrekking tot de aandelen heeft zich geen belastbaar feit voorgedaan. Wanneer de aandelen worden verkocht na de immigratie is de volledige waardeaangroei van de aandelen belast. Volgens de Hoge Raad is dat niet in strijd met het belastingverdrag met België.