De Belastingdienst heeft de bevoegdheid om te weinig geheven belasting te corrigeren door het opleggen van een navorderingsaanslag. Om van die bevoegdheid gebruik te mogen maken moet de Belastingdienst wel beschikken over een nieuw feit. Dat is een feit dat de Belastingdienst ten tijde van het opleggen van de oorspronkelijke aanslag niet bekend was en ook niet bekend hoefde te zijn.
Iemand met een eigenwoningschuld van € 650.000 verwerkte deze schuld in de aangiften inkomstenbelasting niet alleen in box 1 bij de inkomsten uit eigen woning, maar ook in box 3. De inspecteur volgde de aangiften. Enkele jaren later kwam de inspecteur erachter dat dezelfde schuld tweemaal in de aangiften was opgenomen en legde hij navorderingsaanslagen op. De rechtbank vond dat de inspecteur in een van de betreffende jaren een nader onderzoek had moeten instellen. In de aangifte over dat jaar was bij beide schuldbedragen hetzelfde bedrag en hetzelfde rekeningnummer vermeld. Dat had de inspecteur aan de juistheid van deze gegevens moeten laten twijfelen. In hoger beroep voerde de inspecteur aan dat gezien de WOZ-waarde van de woning het niet onwaarschijnlijk was dat er twee hypotheekschulden waren, waarvan er een niet voor de eigen woning was besteed en daarom in box 3 was opgenomen. Het hof deelde de opvatting van de inspecteur en oordeelde dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit. Navordering was over alle jaren toegestaan.