Werkgevers kunnen het risico van langdurige arbeidsongeschiktheid van hun personeel publiek of privaat verzekeren. De keuze voor privaat verzekeren, het zogenaamde eigenrisicodragerschap, geldt tot en met 2016 alleen voor het vaste personeel. Daar komt per 1 januari 2017 verandering in. Vanaf die datum betreft de keuze voor publieke verzekering of het dragen van het eigen risico de totale WGA-lasten, dus zowel de lasten van vast als van tijdelijk personeel.
Publieke verzekering
De publieke verzekering wordt uitgevoerd door het UWV. De premie wordt betaald aan de Belastingdienst. De publieke verzekering kent vanaf 1 januari 2017 één premie voor de totale WGA, dus voor WGA-vast en WGA-flex samen. De samenvoeging van de premies voor de WGA heeft geen gevolgen voor de totale opbrengst van de publieke verzekering.
Kleine werkgevers (loonsom tot € 319.000)
Voor kleine werkgevers heeft de samenvoeging geen invloed op de hoogte van de WGA-premie. Kleine werkgevers betalen een sectorpremie voor vast en voor flexibel personeel. Ook na de samenvoeging betalen ze een sectorpremie, maar dan voor het totaal. De sectorpremie is afhankelijk van de Ziektewet- en WGA-uitkeringen in de sector van de werkgever.
Middelgrote werkgevers (loonsom van € 319.000 tot € 3.190.000)
De gedifferentieerde premie is een mix van de sectorpremie en de individuele werkgeverspremie.
Grote werkgevers (loonsom vanaf € 3.190.000)
De gedifferentieerde premie is afhankelijk van de Ziektewet- of WGA-uitkeringen, die het UWV voor de werkgever heeft betaald.
Voor middelgrote en grote werkgevers kan de premie wel veranderen. Vanaf 1 januari 2017 betalen zij één gedifferentieerde premie, die gebaseerd is op hun gezamenlijke WGA-risico. De huidige gedifferentieerde premiecomponenten zijn beide gemaximeerd op vier maal de gemiddelde premie. De minimumpremie bedraagt een kwart van de gemiddelde premie. De minimum- en maximumpremie voor de samengevoegde lasten worden op dezelfde manier vastgesteld. Door de samenvoeging kan de premie voor individuele werkgevers hoger of lager uitvallen.
Eigen risico dragen
De werkgever die het arbeidsongeschiktheidsrisico van zijn personeel zelf wil dragen, heeft een garantieverklaring nodig van een bank of een verzekeringsmaatschappij. Veel werkgevers brengen het risico onder bij een verzekeringsmaatschappij (private verzekering) maar verplicht is dit niet. Bij de keuze voor eigen risico dragen respectievelijk voor private verzekering staan twee mogelijkheden open voor de werkgever:
– het totale WGA-risico;
– alleen het Ziektewetrisico.
Het voordeel van eigen risico dragen voor de werkgever is dat hij op die manier de regie heeft en houdt over het gehele verzuim- en re-integratieproces van zijn personeel. Het Ziektewetrisico is standaard verzekerd via het UWV. De werkgever, die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet, betaalt de Ziektewetuitkering van medewerkers die ziek uit dienst zijn getreden. Tijdens de ziektewetperiode is de werkgever verantwoordelijk voor de re-integratie van de ziek uit dienst getreden medewerkers. Het Ziektewetrisico geldt voor de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid.
Let op: het risico van loondoorbetaling bij ziekte van medewerkers die nog in dienst zijn ligt gedurende de eerste 104 weken bij de werkgever. Dit risico kan door middel van een verzuimverzekering aan een verzekeringsmaatschappij worden uitbesteed.
De werkgever, die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet en de WGA, is tot maximaal 12 jaar vanaf de eerste ziektedag verantwoordelijk voor de betaling van de verplichte uitkering bij arbeidsongeschiktheid en voor de re-integratie van de zieke werknemer. Deze verantwoordelijkheid biedt ook kansen, omdat de werkgever meer belang heeft bij het terugdringen van verzuim en verzuimkosten dan het UWV.
Eigenrisicodrager worden
Werkgevers, die eigenrisicodrager willen worden, moeten zich ten minste drie maanden voor de ingangsdatum bij de Belastingdienst aanmelden. Daarbij moeten zij een schriftelijke garantie aan de Belastingdienst overleggen. Die garantie houdt in dat een bank of een verzekeraar garant staat voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de werkgever. Vanaf 1 januari 2017 moet de garantieverklaring worden afgegeven door één garantsteller, die het gehele WGA-risico van de werkgever, dus zowel WGA-vast als WGA-flex, dekt. De termijn voor het indienen van de aanvraag voor het eigenrisicodragerschap verandert niet. Werkgevers, die per 1 januari 2017 eigenrisicodrager willen worden, moeten uiterlijk op 1 oktober 2016 de aanvraag inclusief de garantie hebben ingediend.
Tip: wie overweegt om eigenrisicodrager te worden doet er goed aan offertes op te vragen bij verzekeraars om een vergelijking te kunnen maken met de kosten van publieke verzekering.
Verlengde termijn bestaande eigenrisicodragers
Voor werkgevers, die in 2016 al eigenrisicodrager zijn, zal de garantieverklaring aangepast moeten worden omdat deze nu alleen betrekking heeft op de WGA-vast. Deze groep hoeft de aangepaste garantie niet uiterlijk op 1 oktober 2016 te hebben ingediend.
Terugkeer naar publieke verzekering
Een werkgever die na een periode van eigenrisicodragerschap besluit zich weer publiek te verzekeren, doet dat voor ten minste drie jaar. Pas na een termijn van drie jaar na de beëindiging van het eigenrisicodragerschap van een werkgever kan de werkgever weer eigenrisicodrager worden. Met ingang van 2017 geldt bij terugkeer niet meer gedurende vier jaar automatisch de minimumpremie. In plaats daarvan wordt de premie voor teruggekeerde (middel)grote werkgevers gebaseerd op de historische WGA-lasten. Het gaat dan om de WGA-lasten die zijn ontstaan tijdens de publieke verzekering en tijdens het eigenrisicodragerschap.