Het erfrecht is onlangs op twee onderdelen gewijzigd. Een daartoe strekkend wetsvoorstel is door de Eerste Kamer aangenomen.
Het erfrecht biedt erfgenamen de keuze tussen zuivere aanvaarding, aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving en verwerping van een nalatenschap. Aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving wordt ook wel aangeduid met de term "beneficiaire aanvaarding". Bij zuivere aanvaarding is de erfgenaam verplicht om de schulden van de nalatenschap uit zijn eigen vermogen te voldoen. Als de nalatenschap negatief is, moet de erfgenaam dus ten laste van zijn privévermogen bijbetalen. Een erfgenaam die de nalatenschap aanvaardt onder het voorrecht van boedelbeschrijving voorkomt dat hij de schulden van de nalatenschap uit zijn privévermogen moet voldoen. Bij een negatieve nalatenschap of bij twijfel over de nalatenschap is het verstandig om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. Bij verwerping van de nalatenschap verliest de erfgenaam het recht op de goederen van de nalatenschap en wordt hij gelijktijdig verlost van de verplichting om de schulden van de nalatenschap te voldoen.
Volgens de wet wordt een erfgenaam geacht de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard wanneer hij zich als zodanig gedraagt. In de gewijzigde wet wordt verduidelijkt wanneer een erfgenaam zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt. Deze bepaling is bedoeld als bescherming van schuldeisers tegen benadeling door erfgenamen. Het beheren van een nalatenschap door een erfgenaam is geen gedraging waardoor de erfgenaam geacht wordt de nalatenschap zuiver te hebben aanvaard. Goed beheer van een nalatenschap kan inhouden dat een erfgenaam goederen van de nalatenschap verkoopt, bijvoorbeeld omdat zij beperkt houdbaar zijn. Zolang de opbrengst van de verkoop beschikbaar blijft voor schuldeisers van de erflater is geen sprake van zuivere aanvaarding. Alleen gedragingen waardoor de schuldeisers worden benadeeld leiden tot zuivere aanvaarding van de nalatenschap. Handelingen in het belang van de nalatenschap vallen onder goed beheer en leiden niet tot zuivere aanvaarding.
Een in de praktijk geconstateerd probleem is dat van een erfgenaam die zuiver heeft aanvaard en vervolgens wordt geconfronteerd met een onverwachte schuld van de overledene. Hij moet deze schuld voldoen. Wanneer het saldo van de nalatenschap onvoldoende is, moet dat uit zijn privévermogen gebeuren. Erfgenamen hebben nu, na de ontdekking van een onverwachte schuld in de nalatenschap, drie maanden de tijd om de nalatenschap alsnog beneficiair in plaats van zuiver te aanvaarden. Maken de erfgenamen van die mogelijkheid gebruik, dan hoeven zij tekorten in de nalatenschap niet uit eigen middelen aan te zuiveren.