Bij de beoordeling van een arbeidsrelatie spelen drie criteria een rol: het bestaan van een gezagsverhouding, de verplichting om arbeid persoonlijk te verrichten en de betaling van loon. Is aan deze criteria voldaan, dan is een arbeidsrelatie een dienstbetrekking. In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over deze criteria. Daarbij kwam aan de orde of het mogelijk is om deze criteria te verduidelijken. In zijn antwoord merkt de staatssecretaris van Financiën op dat deze criteria in het Burgerlijk Wetboek zijn gedefinieerd. De criteria zijn verder uitgewerkt in civielrechtelijke en fiscale jurisprudentie. Het gezagscriterium is in veel gevallen bepalend voor het bestaan van een dienstbetrekking. Er is al een gezagsverhouding wanneer de persoon die het werk verricht zich moet houden aan instructies van de opdrachtgever. In de praktijk komt voor dat er amper instructies worden gegeven, omdat degene die het werk doet weet wat hij moet doen waardoor maar beperkt bijsturing nodig is. Toch is dan sprake van een gezagsverhouding.
De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties is bedoeld voor gevallen waarin het partijen niet duidelijk is of een arbeidsrelatie een dienstbetrekking is. De staatssecretaris maakt nogmaals duidelijk dat het niet verplicht is om een goedgekeurde model- of voorbeeldovereenkomst te gebruiken. In een aantal gevallen is op voorhand duidelijk dat niet in dienstverband wordt gewerkt. Het gebruik van een beoordeelde overeenkomst heeft vooral zin bij arbeidsrelaties waarvan niet meteen duidelijk is of sprake is van een dienstverband.