De bijtelling voor het privégebruik van een auto is een percentage van de catalogusprijs inclusief btw en bpm. De Wet op de loonbelasting verwijst voor de catalogusprijs naar de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm). Daarin staat dat onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. Wanneer een personenauto een bijzondere uitvoering heeft of is voorzien van extra’s wordt de waarde daarvan in de catalogusprijs begrepen. Dat geldt niet voor voorzieningen die zijn aangebracht door een ander dan de fabrikant of de importeur.
Een werkgever meende dat de catalogusprijs moest worden gesteld op de door hem betaalde aanbiedingsprijs van de dealer. Het verschil tussen de werkelijk betaalde prijs voor de auto en de officiële cataloguswaarde daarvan was zo groot, dat naar zijn mening niet kon worden uitgegaan van de catalogusprijs zoals die is omschreven in de Wet bpm. Dat standpunt is volgens de rechtbank Gelderland niet juist.
Doorslaggevend is de catalogusprijs die door de fabrikant of de importeur aan de dealers is bekendgemaakt. Niet van belang is of de dealer de auto goedkoop heeft kunnen inkopen of deze om een andere reden voor een lager bedrag te koop aanbiedt aan consumenten. Volgens vaste rechtspraak kunnen zogenaamde actiemodellen niet worden aangemerkt als een afzonderlijke categorie waarvoor een afzonderlijke catalogusprijs kan worden gehanteerd. De rechtbank heeft het beroep van de werkgever ongegrond verklaard.