De rechtbank Noord Nederland heeft onlangs uitspraak gedaan in een zaak over de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Volgens de rechtbank vormde deze verhoging in dit geval een ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht. Naar aanleiding van deze uitspraak is de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de Tweede Kamer om een reactie gevraagd.
De staatssecretaris geeft geen inhoudelijke reactie maar zegt van de uitspraak van de rechtbank kennis te hebben genomen. De Sociale Verzekeringsbank gaat in hoger beroep tegen deze uitspraak. De staatssecretaris wacht de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in deze zaak met belangstelling af.
Procedure voor de rechtbank
Een vrouw heeft tegen een op haar verzoek door de Sociale Verzekeringsbank verstrekt pensioenoverzicht bezwaar gemaakt. Het bezwaar betrof de daarin opgenomen pensioendatum. Dat bezwaar werd afgewezen, omdat in het pensioenoverzicht geen besluit is genomen over het recht op AOW-pensioen of over de ingangsdatum van het AOW-pensioen. Volgens de rechtbank is een pensioenoverzicht in zijn geheel een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat tegen alle vermeldingen in het overzicht bezwaar gemaakt kan worden.
De vrouw voerde aan dat haar, door het verhogen van de AOW-leeftijd, bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd gedurende 24 maanden een AOW-uitkering wordt ontnomen. Zij meent dat dit een voor haar onevenredige zware last betekent. Gedurende die 24 maanden komt zij in aanmerking voor een overbrugging van € 500 à € 600 per maand. Volgens de rechtbank had de vrouw geen bestaand recht op een AOW-pensioen. Er was dan ook geen sprake van een ontneming van een bestaand recht of vermogensbestanddeel in strikte zin. Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vallen ook aanspraken waarbij iemand de gerechtvaardigde verwachting heeft dat die zullen worden gerealiseerd onder het begrip eigendom.
Voor de inwerkingtreding van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op 1 januari 2013 was de AOW-gerechtigde leeftijd lange tijd 65 jaar. Daaraan heeft de vrouw de verwachting ontleend dat de aanvangsdatum van de pensioenopbouw en de pensioengerechtigde leeftijd niet zouden wijzigen. De rechtbank oordeelde dat er een gerechtvaardigde verwachting was dat de aanspraak van de vrouw zou worden gerealiseerd. Door de verhoging van de AOW-leeftijd is sprake van ontneming van eigendom.
Inbreuk op het eigendomsrecht
De verhoging van de AOW-leeftijd heeft als doel om te besparen op de overheidsuitgaven en ook voor de toekomst het stelsel van collectieve voorzieningen zeker te stellen. De rechtbank vindt dat een gerechtvaardigde doelstelling voor een inbreuk op het eigendomsrecht. Vanwege haar gezondheidstoestand was de vrouw niet tot werken in staat. Gelet op haar huidige inkomen is het niet mogelijk om te sparen. In deze situatie is volgens de rechtbank sprake van een onevenredig zware last. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond. Het pensioenbesluit is door de rechtbank in zoverre herroepen dat de AOW-leeftijd op 65 jaar is gesteld.