De Hoge Raad heeft in april 2015 een arrest gewezen over de waarde van verhuurde woningen in box 3 van de inkomstenbelasting. Die waarde wordt volgens het uitvoeringsbesluit forfaitair bepaald. Die forfaitaire waardebepaling kan ertoe leiden dat de waarde van verhuurde woningen te hoog uitvalt. Wanneer de forfaitair vastgestelde waarde meer dan 10% hoger is dan de werkelijke waarde, is dat aanleiding om het forfaitaire waarderingsvoorschrift te negeren. In dat geval wordt met de waardedruk als gevolg van verhuur rekening gehouden door uit te gaan van de werkelijke waarde in het economische verkeer (WEV) van de verhuurde woning op de WOZ-waardepeildatum. Hof Den Haag heeft in een procedure over de waardering van verhuurde woningen verwezen naar dit arrest. Het hof heeft in die procedure de waarde van een aantal verhuurde woningen lager vastgesteld. Daardoor kwam de waarde van het vermogen in box 3 van de belanghebbende in de procedure uit op een negatief bedrag.