Een werkgever diende een verzoek om ontbinding van een arbeidsovereenkomst in bij de kantonrechter. Het verzoek betrof een hooggeplaatste en duurbetaalde werknemer die iets langer dan een jaar in dienst was bij de werkgever. Het dienstverband was aangegaan op verzoek van de werkgever, die de werknemer daartoe had benaderd. De werknemer en zijn vrouw hadden hun baan in Italië opgezegd om naar Nederland te verhuizen voor deze dienstbetrekking. Door allerlei interne strubbelingen werden toezeggingen door de werkgever niet nagekomen. Zo bevatte de arbeidsovereenkomst een andere functiebenaming dan de functie waarvoor de werknemer was aangetrokken. De kantonrechter vond dat de werkgever de werknemer ten onrechte verweet dat hij zijn in de arbeidsovereenkomst genoemde functie niet naar behoren vervulde. De feitelijke functie was een andere. Onderbouwing van onvoldoende functioneren gaf de werkgever niet.
De kantonrechter vond aannemelijk dat de werknemer het slachtoffer was geworden van een verandering in de directie. De personen, die hem hadden gevraagd en die hem bepaalde toezeggingen hadden gedaan, waren niet meer werkzaam bij de werkgever. De nieuwe directie had andere plannen waarin de werknemer niet voorkwam. De kantonrechter vond gezien de omstandigheden dat toepassing van de kantonrechtersformule voor de bepaling van de ontslagvergoeding geen recht zou doen aan de situatie van de werknemer en de ernst van het verwijt dat de werkgever gemaakt kon worden. De kantonrechter bepaalde de ontslagvergoeding op een bedrag van € 50.000 bruto.