De leeftijdsgrens voor motorrijtuigen om in aanmerking te komen voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting is per 1 januari 2012 gewijzigd van 25 jaar in 30 jaar. Nadat de regering van plan was om de vrijstelling geheel af te schaffen, is deze per 1 januari 2014 beperkt tot een vrijstelling voor motorrijtuigen van 40 jaar en ouder. Voor motorrijtuigen die onder de oude regeling wel waren vrijgesteld, maar onder de nieuwe niet, geldt een overgangsregeling. De overgangsregeling houdt in dat een beperkt tarief van toepassing is, met als voorwaarde dat het voertuig in de maanden december, januari en februari niet wordt gebruikt. Het tarief onder de overgangsregeling is een kwart van het reguliere tarief, met een maximum van € 120 per jaar. Voertuigen op lpg of op diesel komen niet in aanmerking voor de overgangsregeling.
Volgens Hof Den Bosch heeft een onder de oude regeling afgegeven vrijstellingsbeschikking door de wetswijziging zijn belang verloren. Een beroep op een in rechte te honoreren opgewekt vertrouwen is aan de oude beschikking niet te ontlenen. Het hof is verder van oordeel dat geen sprake is van een door het Eerste Protocol bij het EVRM verboden inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom. Een inbreuk op het recht op ongestoord genot van eigendom is toegestaan als er een redelijke verhouding bestaat tussen de gebruikte middelen en het doel dat ermee wordt nagestreefd. De beperkte mate van belastingheffing onder de overgangsregeling vormt geen buitensporige last. Volgens het hof is ook het reguliere tarief van de motorrijtuigenbelasting geen buitensporige last.