De Eerste Kamer heeft een voorstel om de Wet aanpassing arbeidsduur, arbeidsplaats en werktijd te wijzigen aangenomen. De wijziging is bedoeld om flexibel werken te bevorderen. Als gevolg van deze wijziging kunnen werknemers hun werkgever eerder vragen om aanpassing van de overeengekomen arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd. Voorwaarde is dat de werknemer op het moment van wijziging ten minste een half jaar in dienst is bij de werkgever. De werknemer moet zijn verzoek ten minste twee maanden voor het beoogde tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk indienen. De werkgever mag een verzoek van een werknemer om aanpassing van zijn arbeidsduur of werktijden alleen afwijzen op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen. De beslissing op een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd moet schriftelijk aan de werknemer worden meegedeeld. Een afwijzende beslissing moet onder opgave van de redenen worden meegedeeld. Wanneer de werkgever niet uiterlijk een maand voor het door de werknemer aangevraagde tijdstip van aanpassing op het verzoek heeft beslist, wordt het verzoek als geaccepteerd beschouwd.
De wijziging van de wet geldt niet voor een werkgever die minder dan 10 werknemers in dienst heeft. Deze werkgevers moeten zelf een regeling treffen voor het recht op aanpassing van de arbeidsduur van de werknemers.