De Belasting van Zware Motorrijtuigen (BZM) wordt geheven van vrachtauto’s met een toegestane maximum massa van 12 ton of meer. De belastingheffing is beperkt tot vrachtauto’s die zijn bestemd voor goederenvervoer over de weg en die daarbij gebruik maken van de autosnelweg. Het tarief voor één dag bedraagt € 8.
De exploitant van een bomenkwekerij was eigenaar van een vrachtauto. De vrachtauto was voorzien van een kraan waarmee bomen in het plantgat werden getild en overeind gehouden tijdens het dichtgooien van het plantgat. De vrachtauto had ook een schotel voor het aankoppelen van een oplegger. De exploitant meende dat geen BZM verschuldigd was omdat de auto niet uitsluitend voor goederenvervoer was bestemd. Naar zijn mening was de kraanfunctie de hoofdzaak en was de vervoersfunctie bijzaak. Vervoer vond uitsluitend plaats ten behoeve van het plantproces.
Volgens Hof Den Bosch gaat het om de kenmerkende eigenschappen van een vrachtauto en niet om het specifieke gebruik van de vrachtauto. De algemene geschiktheid van de vrachtauto werd in hoofdzaak bepaald door de mogelijkheden voor goederenvervoer. De hijsfunctie was niet meer dan een nevenfunctie. Daarom diende de exploitant bij gebruik van de snelweg BZM te betalen. Vanwege de bestaande onduidelijkheid over de uitleg van de wettelijke bepalingen in een specifiek geval schold het hof de opgelegde boete kwijt. Het hof was van oordeel dat de exploitant een pleitbaar standpunt had ingenomen.