De 30%-regeling is een bijzondere regeling voor uit het buitenland afkomstige werknemers. Wanneer zij aan bepaalde voorwaarden voldoen kan belastingvrij een forfaitair bepaalde vergoeding voor extraterritoriale kosten worden gegeven. Extraterritoriale kosten zijn de extra kosten die samenhangen met verblijf buiten het land van herkomst. De forfaitaire vergoeding bedraagt 30% van de totale bruto beloning van de werknemer. Een van de voorwaarden is dat de werknemer voorafgaand aan zijn tewerkstelling in Nederland op meer dan 150 kilometer van de grens met Nederland woonde. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld over de 30%-regeling, met name of de in de regeling opgenomen afstand van 150 kilometer van de grens houdbaar is in Europees verband.
Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt beperkingen van het vrije verkeer van werknemers. Het gaat niet alleen om maatregelen van een lidstaat om de op zijn grondgebied wonende werknemers begunstigen, maar ook om maatregelen die leiden tot discriminatie van verschillende niet-ingezeten werknemers. Het Hof van Justitie EU merkt op dat een zekere mate van grofheid aan forfaitaire regelingen inherent is. Dat houdt nog niet in dat een regeling daarom een belemmering van het vrij verkeer van werknemers vormt. De lidstaten hebben de mogelijkheid om legitieme doelstellingen na te streven met de invoering van algemene regels die gemakkelijk kunnen worden gehandhaafd en gecontroleerd. In dit geval vindt het Hof van Justitie EU van belang dat de forfaitaire regeling in het voordeel werkt van de ervoor in aanmerking komende werknemers door vermindering van de administratieve lasten van die werknemers. Het Hof van Justitie EU is van oordeel dat 30%-regeling inclusief de 150km-grens niet in strijd is met het Europese recht, tenzij sprake is van een duidelijke overcompensatie van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten.